Feeds:
Berichten
Reacties

1. een lepel etter eten
2. een lepe otter eten
3. de geschiedenis van de Franse revolutie herschrijven met wasco
4. 20 keer een nobelprijswinnaar literatuur citeren in uw artikels
5. Een kartonnen doos leren apporteren
6. een modern kunstwerk maken dat “Fanstadt %22” heet en daarmee de canvascollecite winnen
7. de kilimanjaro afdalen
8. Naar Egypte gaan en de piramides negeren.
9. Met het blote oog protonen leren onderscheiden van neutronen
10. de wereld rondreizen zonder er iets van te zien.
11. een eigen religie uit de grond stampen, en er daarna weer in.
12. uw eigen schoenmerk lanceren, zonder zool en zonder veters
13. van de autostrade weer een manueelstrade maken.
14. Geloven in kabouters, zonder daar bewijzen voor te willen hebben
15.Geloven in eenhoorns zonder daar bewijzen voor te willen hebben
16. Geloven in spanjaarden zonder daar bewijzen voor te willen hebben
17. de hoge noot halen in “Mexicooo, Mexi-hiiiiiiiiiiiiiiiiiicoooo”
18.Bohemian Rhapsody achterwaarts in het Turks leren neurien
19.teddybear, teddybear’ dansen op de parking
20.gekleurde lenzen dragen tijdens een evaluatiegesprek met Hans en beweren dat het aan de werkomstandigheden ligt
21.30 lesbische vrouwen ’n tong draaien en zeggen dat je zelf van plan bent om lesbisch te worden”
22. je standpunt over equal pay day gaan verkondigen op een vrouwenbijeenkomst
23. de tijd stoppen
24. 33 worden
25. met je hoofd op ’n propagandaposter van Vlaams belang komen
26. Driemaaldertig peren eten
27. Michel Mol ontmaskeren als de mol
28. een nieuwe bladgroente ontwikkelen (’n bladblauwte mag ook)
29 in een vliegmachine springen met ’n trampoline
30. het communisme heroprichten
31. In een peer veranderen
32. Antoinette verklappen wie de bal heeft, het spel verpesten
33. 69 kilo bijkomen en daar dan seksuele innuendograpjes over maken
34. Borborygmi vermelden in een artike op It Pro
35. Wachten op Godot
36. Opdraven in een VTM-soap
37. iets keizwaar illegaal doen en de schuld op uw acteurbuurman steken (in de hoop dat het in de boekskes komt)
38. een ISO-norm worden
39. Ieder bubbeltje in bubbelplastiek zelf opblazen
40. een getal verzinnen dat nog niet bestaat
41. Leren druisen
42. De edele kunst van het scharensliepen onder de knie krijgen
43. verkleed als een jonge marter het offerfeest van de moslims verstoren
44. Een jaar lang niet in de spiegel zien
45. een gemeente naar uzelf laten noemen en daar een tegenahnger van de olympische spelen organiseren (de spelonkische spelen)
46. Stoppen met koken
47. doen alsof ge de messias zijt
48. erkennen dat ge de messias toch niet zijt en dat later weer ontkrachten
49. minstens 10 van de trucs in een kindergoocheldoos onder de knie krijgen
50. 6 maanden vermist zijn.
51. Hercules van de troon stoten en al deze werken uitvoeren binnen de 3 maanden.

We kregen een tijd terug een brief van een ongekend iemand, die ons vroeg wat het nut van vinger- en teennagels was. Na lang research was deze parabel het antwoord.

’t Nut van Vinger en Teen-Nagels

Georges had het gevoel dat hij onder de duim leefde van zijn vrouw Louis, en dat zinde hem niet. Toen hij er tijdens het avondeten iets over zei, antwoordde zij dat dat nu eenmaal de wet der natuur was. Dat vrouwen misschien wel doorheen het vrijgezellenleven minderwaardig zijn, maar dat zij uiteindelijk in hun natuurlijke biotoop dat het huwelijk toch wel is meer vingers in de pap te brokken hebben. Alle vingers.


Die nacht kon Georges de slaap niet vatten. Hij begreep er niets van. Misschien had Louis wel gelijk. Toen klonk er een zacht gekras onder het bed. Georges deed zijn nachtlichtje aan, en draaide zich ondersteboven, zodat zijn hoofd langs de rand bengelde. Daar, onder het bed, zat Casimir. Hun eerste ongeboren kind, dat ondertussen al weer 42 jaar oud was. Geen nageltjes aan zijn vingers, want die waren nog niet gevormd toen hij doodgeboren werd. Georges wuifde naar casimir, en Casimir wuifde terug met de vinnen tussen zijn vingers.

Maar, Casimir had toch geen nagels, bedacht George zich. Hoe kan hij dan zitten krassen? Achter Casimir dook plots Leopold op. De tweede. Ook ongeboren kind van George en Louis, maar al in een iets verder stadium van de embryonale fase. Toch had ook hij geen vinger of teennagels.

En tot slot had je Marian. De dochter. Wel geboren, en daarom onder het bed geschoven, want kinderen hadden ze nooit gewild. Zij was intussen 23, een ranke schone, met nagels die langer waren dan haar haren. Zij kraste op de vloer telkens zij zich voortbewoog, En af en toe verwondde ze haar beide broers.

“hoe schoon”, dacht Georges. Een gezin. Zijn fingerspitzengefühl zei hem dat ze ooit allemaal samen rond de tafel zouden zitten. Hij, zijn twee dode zonen en zijn mismaakte dochter. Vooral zijn dochter, die wrok tegenover haar moeder voor haar vader zou omzetten in fysiek geweld. Met nagels over het gezicht krassen van de mama. En Georges zou naar Louis kijken, hoe ze licht bloedend de aardappelen weer aan de kook zou brengen, en hij zou zeggen: “kijk, dat is nu het nut van vinger- en teennagels.”

Misschien zijn er ooit al dode momenten in uw leven geweest, waarop u zich dingen hebt afgevraagd. Dingen die te maken hebben met uw eigen leven, maar misschien ook iets breder dan dat. Levensbeschouwelijke vragen. Misschien stelde u zichzelf de vraag hoe het kwam dat u al die dode sterren toch nog kan zien, of hoe het komt dat de zeekoe geen zoute melk geeft. Hopelijk hebt u daar uiteindelijk een antwoord op gekregen, al was het dan één dat misschien niet aan uw wensen voldeed. Ik had onlangs zo’n probleem, waardoor ik van arrenmoede de slaap niet kon vatten. Het was iets dat mij ter ore kwam terwijl ik toevallig een gesprek opving tussen twee oude dames: purperen blos op de wangen, de geur van acacia tegen die van sanseveria. Het ene oude dametje zei tegen de ander: ach, ach, Prunia, het sop is de kool niet waard.

Dat bracht me aan het denken

Eerst hechtte ik er niet al te veel belang aan, maar al snel begon de vraag die zich sinds dat moment in mijn onderbewuste had genesteld, steeds harder als eiwit op te kloppen: Waarom was de kool het sop eigenlijk niet waard? Wat had de kool misdaan? En wat voor kool was het precies: groene, bloem-, rode of savooienkool? Deze vraag noopte mij tot onderzoek. Ik ging naar de lokale groentenboer en kocht een aantal kolen, van diverse pluimage, waarna ik zeepsop maakte, dat glinsterde als shampoo, dat het mij leek dat iedereen het waard was.

Het experiment

Toch stond ik voor dit experiment voor een aantal moeilijkheden, want hoe zou ik precies kunnen afleiden wanneer iets niet werkte, hoe bespeurde ik de vermeende inferioriteit van het groentenbestel? Ik legde mijn twijfels naast mij neer, en begon gewoon te soppen. Allereerst was er de bloemkool, die zodra het in aanraking kwam met het sopje begon te bloeien en een rozige geur verspreidde. Dit was het wel degelijk waard. Ook de rode kool viel al snel uit te sluiten. Het sop kleurde fuchsiarood en alleen voor dat effect leek de rode kool zijn bestaansrecht in het sop te garanderen. De effecten met de groene kool en savooikool waren iets teleurstellender. Op het eerste gezicht bleken ze beiden geen effect te hebben, wat zou betekenen dat het eigenlijk moest zijn: “het sop is de kolen niet waard.” En betekende dat dan niet dat ik ook niet-vegetatieve kolen zou moeten onderzoeken, zoals daar zijn steen- en bruinkool?

Ai, paniek!

Mijn onderzoek leek even in een kritieke fase. Ik zag voor me een toekomst waarin ik steeds weer opnieuw mijn gegevens zou moeten bijstellen. Wie zei bijvoorbeeld dat het sop wel het juiste sop was? Ik had vermoed dat het om zeepsop ging, maar voor hetzelfde geld was het woord een verbastering van soep, en ging het hier gewoon om ordinaire groentensoep. Dat bleek plots veel meer steek te houden, maar ik wilde dit onderzoek niet zomaar op de lange baan schuiven. En toen zag ik hoe de bladeren van de savooikool tijdens die minutenlange overpeinzing plots waren verlept, alsof het met pesticiden bestreken onkruid was. Die savooi was het sop duidelijk niet waard. Met een gerust gemoed ging ik de stad in, tot ik twee heren met bolhoeden hoorde zeggen: “Het is allemaal apekool”.

Dat het ei dood was ?

Dat was maar een gedachte, die ge hadt op een duistere zondag. Gij hebt de voorbije maanden geslapen, met naast uw hoofd ’n Trompe l’Oeuf, een Ei-lusie.

We zijn weer hier.
Eggcellent.

In onze omgeving duiken plots tal van mensen op die zichzelf een biografie laten schrijven door geestesschrijvers. Maar er zijn er ook die zelf de pen ter hand nemen en zich niet door enige scholing laten tegenhouden om hun levensverhaal toe te vertrouwen aan de typmachine die ze van hun tante geërfd hebben.
Wij zijn voor die democratisering van het biografische genre. Immers, wat is er nu boeiend aan het leven van een koning of Middeleeuwse veldheer als je alles te weten kan komen van de 21ste eeuw-mens in al zijn glorie? Onze 46-jarige buurman Rudy geeft in deze nieuwe rubriek over persoonlijke biografieën(autobiograven) de aftrap. Hier alvast een klein stukje uit zijn 3,500 tellende biografie, die eind december verschijnt bij Uitgeverij Ego:

“Ik werd geboren op een donderdag denk ik. Dat heb ik van horen zeggen, want ik weet er zelf niets meer van. In elk geval kwam er na die donderdag een vrijdag, want in die tijd telden de weken ook al zeven dagen, en bovendien waren ze exact hetzelfde geordend als nu. Toen was ik officieel twee dagen oud. Zaterdag was iets minder, want toen had ik reflux en zo, naar het schijnt hé, maar goed, dat kwam wel weer in orde. Zondag werd ik vier dagen oud, maar nochtans werd dat toen niet gevierd. Ja, de tijden veranderen. Net zoals ze toen ook geen babyborrels hadden, want alcohol, dat mocht pas vanaf uw achttiende, maar ja, met al die zwarten hier, daar komt maatschappelijk verval van. Er kwamen wel mensen naar de kliniek kijken, naar mij als baby, want ik was naar het schijnt erg schattig. Nu ja, voor ik te hard uitweid over irrelevante zaken, maar even verder. Maandag was het wat winderig, zowel binnen als buiten. Daar had ik niet alleen als baby last van, maar nu ook nog altijd. Wacht, welke dag was het dan Ahja, Dinsdag. How, Dinsdag was wel geweldig. Het was de dag dat er bij ons in het dorp grote Worstenfeesten waren, en hoewel ik absoluut geen idee had waarom die zo fantastisch waren, heb ik wel van horen zeggen dat het zo was. Woensdag was de dag voor ik een week oud werd, al hangt het er natuurlijk vanaf hoe je telt. Als je begint te tellen vanaf donderdag en je telt die mee, ja dan zitten we wel aan zeven dagen natuurlijk. Maar dan nog, dat is natuurlijk niet helemaal juist. Dus donderdag, een week later, werd ik een week oud. Intussen was ik thuis, maar daar weet ik ook niets meer van.”

Zijn eerste biografie van 6,500 pagina’s gaat voorlopig over zijn leven tot zijn twaalfde, maar deel 2 staat al op stapel. “De middelbare school” zal 8,000 pagina’s tellen en vooral gaan over hoe Rudy zijn lichaam leerde kennen en zich afvroeg wat al dat haar betekende. Het moge duidelijk zijn dat er een nieuwe Marcel Proust is opgestaan. (Al spreekt Rudy zelf liever over Rudy Pils).

We kijken alvast met enig voorbehoud uit naar de volgende autobiograven.
writing_1_lg

De uitdaging: Roger

In de uitdaging mogen lezers van Trompe l’oeuf ons altijd uitdagen voor een opdracht. In deze eerste editie koos Trompe L’oeuf zelf de opdracht.

De uitdaging? Schrijf 25 verhalen met Roger in de hoofdrol in één uur tijd.

Deze uitdaging stelde Trompe L’oeuf zichzelf op een onbepaalde dag vorige week. Hieronder vindt u de tien beste.

1. Toen er vanuit de lucht plots het geluid van een vallende piano klonk – subtiele pianodeuntjes aangevoerd door de wind, was het enige dat Roger nog kon denken: “hopelijk heb ik dat touw stevig genoeg vastgemaakt.”

9. Als koning had roger veel aanzien, maar zodra hij de troon aan zijn zoon gaf, bleek al snel dat dat slechts schijn was geweest. Geconfronteerd met deze bittere werkelijkheid daalde hij af in de waterput van de koninklijke tuin, om daar op zoek te gaan naar wat het leven werkelijk te bieden heeft. Dat had hij namelijk ooit gedroomd. Hij vond slechts een kikker.

11. De onderste schuif van de bureau van Roger was geheim voor iedereen. Toen hij op een dag niet kwam opdagen op kantoor, niet van zijn gewoonte, want Roger was iemand waar je niet allee je klok op kon gelijk zetten, je kon ze er zelfs op voor zetten, vroegen zijn collega’s zich af wat er in die onderste schuif zat. Stiekem deden ze het open, terwijl één iemand de wacht hield. Nog voor ze de schuif helemaal konden openen, ontplofte de bom die Roger had ingesteld.

13. Een imaginaire vriend! Als je twintig bent, heb je daar een veel hechtere band mee, dacht Roger. En dus ging hij met zijn imaginaire vriend op café. De imaginaire vriend echter, die eigenlijk echt was en Klaas heette, vond het maar best. Roger trakteerde hem alles, omdat hij dacht dat imaginaire vrienden geen geld hadden, en hij kon verdwijnen wanneer hij wou, want hij bestond zogezegd toch niet echt. Alleen de ongewenste intieme aanrakingen, daar bleef hij voor de rest van hun imaginaire vriendschap moeite mee hebben.

15. Bier wil ik! Riep Roger luidkeels naar de barman, ook al had hij al genoeg gedronken en had de kroegbaas net gezegd dat hij genoeg had gehad. “Ik wil bier, klootzak!”. Roger zou in nuchtere toestand dat woord nooit gebruikt hebben, maar nu herhaalde hij het wel 10 keer achter elkaar. De cafébaas reageerde er niet en Roger voelde plots hoe de drank zijn blaas begon te bewerken. “Ik ga pissen. En daarna wil ik bier!” De cafébaas zei “anders zal ik u helpen, want anders pist ge uw eigen helemaal onder.” Hij volgde dus naar het toilet, hielp zonder dat hij iets handtastelijk deed en zei bij het terugkomen: goed bier dus. Ik heb nog één glas staan hier.” Roger had zelfs niet door dat hij zijn eigen pis aan het drinken was.

17. Voor Roger was het leven een kubus waar misschien wel een zebra inpaste, maar geen twee zebra’s. En toch stonden er twee voor zijn deur. Een grapje van zijn vrienden uit Afrika, die daar al jaren missiewerk deden, hoewel dat niet al te veel inhield. Blijkbaar was hun voornaamste bezigheid vooral zebra’s opsturen naar vrienden in België. Roger stond dus oog in oog met de twee beesten en vroeg hen: “probleem he. Ik kan maar ééntje houden. Wie van jullie twee vindt het niet erg om op te krassen?”. De zebra’s keken naar elkaar en toen naar roger. “sorry, man, wij komen altijd in twee. Ik ben verantwoordelijk voor de witte strepen”, waaraan de andere toevoegde: “en ik voord e zwarte.” Dit verhaal eindigt dus met een kubus met daarin 2 zebra’s & 1 roger, die misschien van zichzelf wel vindt dat hij verdraagzaam is, maar die uiteindelijk ziet dat er ook aan verdraagzaamheid grenzen zijn. Zeker als het om zebra’s gaat. (noot van de auteur: de zebra’s zouden er nog graag aan toevoegen, dat Roger altijd alles zo zwart-wit ziet).

18. Roger voelde zich somber. “Als het nu zou regenen, dan zou dat perfect beantwoorden met mijn gemoed.” En het begon te regenen. Roger fleurde op. “Ik wist helemaal niet dat ik zulke gaven had. Misschien ben ik wel supermachtig.” De dagen erna manipuleerde hij het weer zoveel hij kon. Na een fikse hagelbui stond zijn auto echter vol deuken. “Bliksems!”, was het laatste wat Roger zei.

19. Roger was de laatste centaur op aarde. Jammer, want gewone paarden zeiden hem niets. Op een dag kwam hij achter Regi van milk inc tegen. Hij was op slag verliefd.

21. Groen is niet echt een kleur, dacht roger toen hij die avond naar zijn nieuwe kleurentelevisie aan het kijken was. Hoe hij bij die vreemde gedachte kwam, was niet duidelijk, maar hij beschouwde het als een openbaring. De avond erna schreef hij een essay met dat als titel, en voor hij het zelf goed en wel besefte, mocht hij opdraven in politieke praatprogramma’s, alwaar zijn afkeer voor de groene partij gesmaakt werd. Niemand had door dat Roger met groen niet de partij, maar de kleur bedoelde.

Een foto van een willekeurige Roger in Google:

RogerNeedhamPhoto

kat

Een beoordelingsfout zorgde voor heel wat opschudding afgelopen zaterdag in Sint-Antonius bij Zoersel. Inwoner Jürgen Knuddelmaus, die jarenlang bekend stond als de eigenaar van ‘s werelds grootste kater, is nu ontmaskerd als de kleinste man ooit. Op de foto is te zien hoe hij samen met zijn kat Frizée ‘een walske pleegt’ aan de deur voor zijn woning. Knuddelmaus houdt Frizée stevig vast, terwijl deze laatste met zijn vijfde, voetloze poot een gooi doet naar de perfecte arabesque. Van de staart van de donkere kater was geen spoor te bekennen.
“Men heeft mij nu verteld dat Frizée kleiner is dan de gemiddelde huiskat”, getuigde buurvrouw Claudia S. onthutst. “Mijn man en ik hebben een vreselijke oogziekte, ziet u, daarom hebben wij ook weinig contact met onze naaste omgeving. Toen wij Meneer Jürgen en Frizée voor de eerste keer vaag waarnamen, dachten wij dan ook direct dat we met een uniek wereldfenomeen te maken hadden.”
Talloze e-mails en telefoons naar een paar circussen en het recordboek van Guinness legden het misverstand bloot. Deurwaarders en controleurs konden een schaterlach niet bedwingen in het aanschijn van Knuddelmaus en zijn pluizige compagnon. Knuddelmaus zelf is duidelijk in de war: “Mijn Frizéeke, de grooste kat van de wereld? Dat is absurd! Goed, hij lijkt groot in vergelijking met mijn gedrongen postuur, maar ik kan u verzekeren dat het een zeer modale kater betreft, meneer. Hij werpt me wel geregeld in de lucht en probeert dan z’n snijtanden in m’n dijen te drijven, maar daar heb ik een zeer goede oplossing voor. Door mijn kortere stembanden kan ik namelijk ook zeer hoge noten zingen, die Frizée’s oren pijnlijk diep penetreren. Bij iedere opworp krijs ik het dus uit, hopend op een schrikreactie van zijnentwege. Mijn rug is echter kapot, van het herhaaldelijk vallen op massief parket.”.
Nu de gemoederen weer bedaren in Sint-Antonius, houden wij ons hart vast voor ’s werelds snelst vallende blad, ’s werelds natste druppel en ’s werelds kleurrijkste paraplu. Hieronder krijgt u nog een filmpje van Knüddelmaus op bezoek in Egypte.

Trompe L’oeuf presenteert je de aprilgrappen waarmee je je collega’s op kantoor zeker en vast beetneemt.

– Rijd een dier aan, een hond van de buurman die je anders toch maar wakker houdt, en wees er zeker van dat hij niet helemaal dood is. neem hem mee naar het bedrijf waar je werkt en verstop hem in de lade van een collega. Die schrikt zich rot als hij naar iets op zoek moet!

– Bel een koerierdienst ’s ochtends om te vragen of ze een pakket willen komen ophalen. Als ze arriveren, wijs je naar het kantoor van je baas en zeg je “neem die man daarbinnen maar mee.”

– Is er pas een collega overleden? Graaf hem ’s nachts op en zet ‘m weer op zijn stoel. De rest van je collega’s zullen nogal vreemd opkijken. Verstop eventueel een bandrecordertje in zijn lichaam dat de hele dag door praat.

– Verstop in de airco-regeling van je kantoor een lading verse schollen. Als iemand de geur opmerkt en zich afvraagt waar die vandaan komt, zeg je: “dat zullen wel aprilvissen zijn.”

– Zet één van je collega’s vaak zijn koptelefoon aan? Regel het volume zo dat het ellendig luid staat als hij iets opzet. Hou er wel rekening mee dat je onder de 90 Decibel zelden gehoorschade oploopt. Hoort hij het daarna voortdurend piepen, dan kan je zeggen: “je telefoon gaat”, ook al is dat niet het geval.

Je kan met het hele kantoor ook één welgekozen doelwit pesten. Kies daarbij vooral de meest naïeve persoon uit.

– Verkleed je allemaal in middeleeuwse klederdracht, en zorg dat je als lettertype op je pc ook allemaal ouderwetse miniaturen gebruikt. Als die ene collega in maatpak komt werken, kijk je vreemd op en zeg je: “jij rabauw, wat voor wezenlijk vreemden klederdracht zijt gij in gehuld, gij daar! Op de brandstapel!”. Je neemt hem gevangen en brengt hem voor ’n tribunaal van heksenjagers – die huur je best in – die hem dan veroordelen tot de brandstapel. Bind hem vast, en vlak voor je de houtstapel aan wil steken, roep je met zijn allen “1 april!”

– Kom allemaal in pyama werken, en zet de digitale klokken 12 uur vooruit, zodat 11.10 vb. 23.10u wordt. Komt die ene collega binnen, dan zeg je: “donker buiten he. Nachtwerk, daar moet je toch telkens weer aan wennen.” Die collega zal denken dat hij gefopt wordt voor 1 april, en zeggen dat hij iedereen wel doorheeft. Daarop laat je de baas binnenkomen, in enkel ’n slip (omdat hij zo altijd slaapt), waarop die zegt: “Awel, niet in Pyama??! Zo kan je toch niet werken man! Terug naar huis.” Als hij uiteindelijk terug naar huis gaat om zijn pyama te halen, en hij komt terug, kleedt iedereen zich om in kostuum en je plant een vergadering met aandeelhouders vlak nadat hij terug is. Ze zullen zich afvragen wat hij daar in pyama zit te doen!

Nog meer aprilvissen? Laat ze achter in de comments!

(*: maar loopt een paar decennia achter)

Marx en Engels lopen over straat te discussiëren over de staat, wanneer er plots een jongen naar hen roept en zegt: “wat zijn jullie een comisch duo!”

Daarop antwoordt Marx: “Neenee, het woord is communistisch.”

27-b-marx-en-engels-aan-de-alexanderplatz